mrt 192012
 

Wat doen we met het Ministerie van Defensie? Die vraag is actueel nu de gemeente eindelijk plannen gaat maken voor het dode stuk stad tussen de Lange Poten en het Plein aan de ene kant en de Kalvermarkt aan de andere kant. Dit stukje stadsvernieuwing kan niet alleen de stad verlevendigen, maar zou ook het ministerie aan het denken kunnen zetten over zijn organisatie.

U weet het misschien niet, maar een heel groot deel van het stadsblok waar de gemeente mee aan de slag wil, is in gebruik bij Defensie. Aan de Kalvermarkt ziet u tegenover het witte stadhuis de saaie kantoorwanden van vele decennia geleden waar een relatief klein aantal ambtenaren werkt. Het zijn gebouwen met hoge plafonds en lange gangen. Vóórdat het interieur een paar jaar geleden een fris kleurtje kreeg, zag het er van binnen uit als de Oost-Europese kantoorgangen die we uit spionagefilms zo goed kennen. Naar hedendaagse begrippen zijn dit nogal ondoelmatige gebouwen, maar Defensie zit er waarschijnlijk erg goedkoop.

Via allerlei gangen en doorloopjes kun je vanuit de kantoren aan de Kalvermarkt terechtkomen in het pronkstuk van het Defensiecomplex, dat is het pand Plein 4, met die statige trap de zware groene deur met het sierlijke opschrift Ministerie van Defensie. Soms staat er wel eens een erewacht wanneer een buitenlandse gast op bezoek komt bij minister Henk Kamp.

In Plein 4 is de Gouden Eeuw nog levend aanwezig in eikenhouten deuren, dikke rode tapijten en martiale schilderstukken. Defensie koestert uiteraard dit symbool van Hollands rijke geschiedenis. Toch zou secretaris-generaal Ton Annink er goed aan doen een meer eigentijdse behuizing op te zoeken. Dat is niet alleen praktisch en goedkoop, het zou ook de samenhang tussen de verschillende geledingen binnen het ministerie wat kunnen versterken.

De grote politieke problemen die Defensie de laatste jaren had, gingen over de kloof tussen de top van de krijgsmachtdelen en de politieke leiding. Tussen die twee heerste onbegrip en wantrouwen. Dat heeft natuurlijk allerlei oorzaken, maar de fysieke scheiding tussen de verschillende categorieën leidinggevenden is niet echt behulpzaam. De militaire managers zetelen op de Alexanderkazerne en aan de Binckhorst. De politieke en ambtelijke leiding huist, nogal geïsoleerd van de rest, in het antieke pand aan het Plein.

Het komt wel vaker voor dat uitvoerende diensten van een ministerie, zoals de krijgsmachtdelen, ergens anders gehuisvest zijn dan hun politieke leiding. Dat hoeft niet zo’n probleem te zijn als die diensten politiek neutraal werk doen, maar bij Defensie ligt dat een heel stuk gevoeliger. Daarom zou het goed zijn als de politieke leiding van Defensie de Haagse binnenstad zou verlaten en elders een gebouw betrekt waar alle topmanagers bijeen zitten. De nieuwe topstructuur van Defensie, die een paar maanden geleden is aangekondigd, brengt al met zich mee dat de krijgsmachtdelen onder één Chef Defensiestaf komen te vallen en dat de staven van de vier krijgsmachtdelen worden samengevoegd. Wat is er efficiënter dan het bij elkaar zetten van alle commandanten, de Chef Defensiestaf én de bewindslieden van Defensie in één modern, nieuw complex dat symbool kan staan voor Defensie in de 21ste eeuw.

Dan kunnen meteen de oude, saaie kantoren aan de Kalvermarkt vervangen worden door iets wat beter past bij het nieuwe centrum van Den Haag.

(Gepubliceerd in de Haagsche Courant, 12 november 2003)

Share