Al polderend zullen we het zonder de stadsregio’s ook wel redden, mits bestuurlijke rivaliteit beslecht wordt.
Om de Vinexoperatie in goede banen te leiden heeft het Rijk in de jaren negentig zeven stadsregio’s in het leven geroepen. Ze waren effectief en een toonbeeld van onze bestuurlijke consensuscultuur. Het is jammer dat ze zijn opgeheven, want ze boden een overzichtelijk platform om op grootstedelijke schaal besluiten te nemen en uit te voeren. Maar al polderend zullen we het zonder de stadsregio’s ook wel redden, mits bestuurlijke rivaliteit beslecht wordt.
Eind december trok ik voor het laatst de deur achter me dicht van het kantoor van de stadsregio Rotterdam aan de Meent in die stad. Deze club van vijftien gemeenten, waar ik de afgelopen vier jaar woordvoerder en communicatiemanager was, is per 31 december opgeheven. Twintig jaar geleden werd zij opgericht, tegelijk met de stadsregio’s rond Amsterdam, Den Haag, Utrecht, Eindhoven, Arnhem-Nijmegen en in Twente. Dat gebeurde op aandringen van het Rijk om de enorme Vinexoperatie en alles wat daarmee samenhing in goede banen te leiden. De stadsregio’s hebben die taak prima uitgevoerd. Vele miljarden euro’s zijn door hun handen gegaan en ze hebben talloze besluiten genomen en projecten uitgevoerd.
Dat deze vorm van regionaal bestuur nu is opgeheven komt door de behoefte aan de VVD om iets schijnbaar daadkrachtigs te doen tegen bestuurlijke drukte rond de grote steden. Erg veel zijn de liberalen er niet mee opgeschoten, want rond Amsterdam, Rotterdam en Den Haag zijn – na heel veel bestuurlijk gedoe – alweer nieuwe hulpconstructies opgezet. Het is nu eenmaal onvermijdelijk dat gemeenten die samen één stedelijk gebied zijn, een samenwerkingsvorm hebben voor hun ruimtelijk-economische ontwikkeling.
Centrumgemeente
In de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening Extra (Vinex) legde het laatste kabinet-Lubbers zijn masterplan neer om vanaf 1995 meer dan een half miljoen huizen te bouwen in en rondom de grootste steden. Daarbij hoorden ook de infrastructuur voor verkeer en openbaar vervoer en de aanleg van bedrijventerreinen en recreatiegebieden. Het rijk delegeerde de uitvoering van dit enorme plan in de meeste gevallen niet naar de provincies maar naar de nieuwe stadsregio’s.
De regio’s stonden bij de uitvoering van de ‘Vinexconvenanten’ die zij met het rijk hadden gesloten, voor belangrijke keuzen. Die gingen vooral over de spreiding van typen woningen in de koop- en de sociale sector (waar eengezinswoningen en waar appartementen? hoeveel in de centrumstad en in de randgemeenten?), de vorm en kwaliteit van openbaar vervoer (metro, tram of bus?), de aanleg en inpassing van wegen, knooppunten en fietspaden en de locaties en inrichting van recreatiezones en bedrijventerreinen.
Het regelmatige overleg van ambtenaren en wethouders hierover leidde tot een besef van lotsverbondenheid: onze gemeenten liggen tegen elkaar aan en we zijn feitelijk één stedelijke gebied, dus we zullen er samen uit moeten komen. Er ontstond een sterke consensuscultuur, waardoor in een enkel geval een gemeente ook iets kon blokkeren. Zodoende kreeg bijvoorbeeld Ridderkerk geen aansluiting op het Rotterdamse tramnet, want de lokale politiek had geen trek in een spoorverbinding met de grote stad. Maar de consensuscultuur werkte ook de andere kant op: een wethouder in zijn/haar gemeenteraad een impopulaire maatregel geaccepteerd krijgen met een verwijzing naar het hogere regionale belang.
De randgemeenten toonden vaak meer betrokkenheid bij het gemeenschappelijke belang dan de centrumstad. Die laatste moest van tijd tot tijd erop worden gewezen dat samenwerking van twee kanten moet komen. Dat speelde bijvoorbeeld eind 2014 rond het eenzijdige besluit van de gemeente Rotterdam om van forensen parkeergeld te gaan vragen voor de P+R-garages aan de rand van de stad.
Machine
Hoewel niet alles goed is gegaan (zie de financiële ellende die Lansingerland met de Vinexproductie over zich heeft afgeroepen) was de stadsregio Rotterdam in de meeste gevallen een effectieve besluitvormingsmachine. Het succes zat er voor een belangrijk deel in dat het geen gepolitiseerd bestuur was.
Het dagelijks bestuur (DB) bestond uit burgemeesters en wethouders van grote en kleine gemeenten uit alle hoeken van de regio. Hoewel het niet politiek was samengesteld, maakte het bestuur wel degelijk beleidskeuzen. Die werden voorbereid door de kleine ambtelijke staf van de stadsregio in overleg met ambtenaren van de gemeenten en vervolgens in periodieke vergaderingen van alle wethouders, onder leiding van één van de DB-leden. Er was dus alle gelegenheid de voorgenomen besluiten ter discussie te stellen. Ook gemeenteraden kregen de gelegenheid hun inbreng te hebben en bestuurders ter verantwoording te roepen. Dat laatste gebeurde in de praktijk slechts een enkele keer, maar het systeem kende voldoende checks and balances.
Tafels
De toekomst van de regionale samenwerking in Zuid-Holland ziet er op dit moment veel onoverzichtelijker uit dan het recente verleden. De 24 gemeenten van de twee Zuid-Hollandse stadsregio’s gaan verder als één Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH). Die heeft als hoofdtaak het verkeer en openbaar vervoer in dit dichtbevolkte deel van het land en het is winst dat dat in één hand komt. Daarnaast gaat de MRDH zich bezighouden met het economisch vestigingsklimaat, maar die taak is nog niet goed uitgewerkt. Bovendien vindt de provincie Zuid-Holland dat de MRDH zich daarmee op haar werkterrein bevindt. Er heerst nu een ruzieachtige sfeer over dit onderwerp.
Als het gaat om onderwerpen als bedrijventerreinen, woningbouw en recreatie ligt de bal vanaf nu in de eerste plaats bij de provincie Zuid-Holland. Maar die heeft toch weer behoefte getoond aan ‘overlegtafels’ van groepen gemeenten rondom de centrumsteden. Alles bij elkaar ontstaat zo een onoverzichtelijk conglomeraat van samenwerkingsvormen en wordt de afstemming tussen de beleidsvelden er niet gemakkelijker op.
Toch hoeven we niet te somberen. Het bestuurlijke en ambtelijke gepolder zit ons in het bloed en er zullen geen grote ongelukken gebeuren nu de stadsregio’s zijn opgeheven. We moeten vooral erop aandringen dat in de Randstad de bestuurders van de grote steden en de provincies een modus vinden om samen hun verantwoordelijkheid voor de ruimtelijk-economische ontwikkeling waar te maken. Want het bestuurlijke probleem van de Randstad zit eerder in die rivaliteit tussen bestuurslagen dan in conflictstof tussen gemeenten.
(Gepubliceerd op Ruimtevolk op 6 januari 2015.)
Meer lezen over wat stadsregio Rotterdam en Stadsgewest Haaglanden hebben opgeleverd? Open dan hier het dikke laatste nummer van het gezamenlijke relatieblad #MRDH.