Ambtenaren die een boek uitgeven, moeten de kunst van het verleiden verstaan: hoe krijg je de professionele doelgroep, die wordt bedolven onder informatie, zo ver dat hij tijd steekt in jóuw boek of jóuw rapport? Een boek voor professionals moet een magazine zijn.
Gebiedsontwikkeling is op dit moment dé dominante aanpak in de ruimtelijke ordening. Het houdt in dat de overheid niet kijkt naar een specifiek project maar naar de samenhang in een gebied tussen ruimte, landschap, bebouwing, water, ‘kwaliteit’, beleving enzovoorts. Jan en alleman worden erbij betrokken, met gedeelde verantwoordelijkheden en gedeelde financiering. Heel complex en kwetsbaar dus.
VROM heeft, samen met de gespecialiseerde organisaties Habiforum en Nirov, een boek samengesteld over twaalf praktijksituaties van gebiedsontwikkeling en wat daaruit te leren valt. Het is een stevig vierkant boek geworden met een heel harde kaft en dik papier. Het boek is bedoeld voor professionals, niet alleen in de ruimtelijke ordening, maar ook in de politiek. Dat zijn allemaal mensen die veel meer tijd besteden aan praten dan aan lezen. Dus wanneer je ze een dik boek wilt laten lezen, zul je heel zorgvuldig hun aandacht moeten trekken en vasthouden.
Het boek heet NederLandBovenWater, een titel die je al meteen op het verkeerde been zet omdat je denkt dat het over watermanagement gaat. De professionele doelgroep van dit boek is vooral geïnteresseerd in de vraag: wérkt gebiedsontwikkeling en zo ja: waarom? Het boek geeft deze antwoorden wel, maar pas helemaal achterin. Dat is niet zo handig. Je moet je belangrijkste boodschap vóórin zetten omdat je op die manier meteen duidelijk maakt dat dit boek echt iets toevoegt aan de kennis van de lezer. Dus moet je een boek of rapport beginnen met een kort openingsstuk waardoor de lezer de onweerstaanbare behoefte krijgt om verder te bladeren. Heel belangrijk is ook de inhoudsopgave die niet alleen de opbouw van het boek moet weergeven maar ook wat je in welk hoofdstuk kunt vinden. Prikkelende hoofdstuktitels zijn daarbij heel behulpzaam.
Onderbouwing
Heel interessant en goed geschreven is hoofdstuk 2 waarin de schrijver uitlegt hoe we geleidelijk tot het inzicht zijn gekomen dat gebiedsontwikkeling de methode is die het beste past bij Nederland anno 2006. Hij beschrijft dat gebiedsontwikkeling niet een modegril is, maar een methodiek die samenhangt met de bestuurlijke en maatschappelijke stijl van dit tijdsgewricht en die voortbouwt op ervaringen van de afgelopen dertig jaar. Deze interessante beschouwing krijgt niet meer dan het droge kopje ‘Geschiedenis’ terwijl het in wezen de politieke en bestuurlijke onderbouwing van de methode van gebiedsontwikkeling is.
De hoofdstukken over de twaalf praktijkvoorbeelden hebben wat meer aandacht gekregen in de presentatie, maar het is jammer dat ze alleen over het complexe proces gaan en niet beschrijven welke mooie landschappelijke resultaten met de projecten zijn geboekt (of juist zijn misgelopen). Met meer aandacht voor ‘mooi Nederland’ zou het boek inspelen op de emotie van de lezer en dat is nuttig om de aandacht vast te houden. Daarbij kunnen beelden heel nuttig zijn. Dit boek bevat volop foto’s, maar geen enkele heeft een bijschrift, zodat je dus maar moet raden welke informatie de foto bevat. Juist de combinatie beeld-tekst bij een foto is verleidelijk. Je kunt het foto-onderschrift zelfs gebruiken om naar een inhoudelijke passage te verwijzen.
Een boek als dit, dat veel weg heeft van een rapport, maak je niet zozeer voor een lezer maar voor een professionele ‘gebruiker’. Die vindt in het boek veel wat hij al weet, en juist dààrom moet je voortdurend zijn aandacht proberen te vangen met wat hij nog niet weet.
Door een informatief, evaluerend boek vorm te geven met de aanpak van een tijdschriftenmaker, kun je proberen de lezer in elk geval ertoe te brengen het helemaal dóór te bladeren. Zijn oog zal daarbij vallen op flarden van teksten en beelden die hem steeds weer stukjes informatie geven en uitnodigen om de teksten op die pagina’s te lezen. Het is nu eenmaal een illusie om te denken dat welke lezer dan ook het boek van kaft tot kaft leest.
(Uitgave Habiforum/Nirov/VROM, april 2007)