okt 072012
 

 

De Historische Atlas van Rotterdam is een genot om te bekijken en te lezen. In veertig dubbele pagina’s vertelt hij het verhaal vanaf de prehistorie tot vandaag in een geslaagd evenwicht van enerzijds kaarten en andere illustraties en anderzijds tekst.

Mij viel op hoe lang de stad klein is gebleven, binnen de oude driehoek van Coolsingel, Goudsesingel en Boompjes. Maar toen de expansie begon, was er geen houden meer aan. In de jaren zestig van de vorige eeuw was burgemeester Thomassen enthousiast over een plan dat zelfs heel Goeree-Overflakkee tot haven wilde verbouwen.

Het doet nog steeds pijn om te zien hoe mooi de stad voor het bombardement van 14 mei 1940 was, zeker als je ziet hoeveel moeite het nu kost om van de Coolsingel weer een levendige winkelstraat te maken. Het Weena, het Hofplein en de Westblaak zijn tegenwoordig toch meer onderdelen van een in de atlas beschreven ‘verkeersmachine’ dan levendige boulevards. Zonder een afwisseling van winkels, terrassen en kraampjes blijft elke brede centrumstraat vooral een autoweg. Rotterdam heeft intussen echt wel genoeg gedaan om het autoverkeer te behagen. Je kunt zonder oponthoud overal doorrijden (alleen het Hofplein is wel eens een knelpunt) en parkeren is ook geen probleem, al kost het een paar euro’s.

Het zal heel spannend zijn om de komende jaren mee te maken hoe het Kruisplein, recht tegenover het nieuwe Centraal Station, er uit komt te zien en gaat functioneren. Zelf zoek ik een paar keer per week de ideale looproute van CS naar de Meent, maar het is nog niet naar mijn zin.

Dankzij de Historische Atlas begrijp ik nu eindelijk hoe de scheepvaartroutes van de Noordzee naar de stad liepen en wat de aanleg van de Nieuwe Waterweg precies inhield. Het is gewoon de kortste verbinding van de stad naar de Noordzee, terwijl de oude routes om Goeree-Overflakkee en de Hoeksche Waard heen liepen. Het kostte een dag extra zeilen op smalle wateren om de stad te bereiken. De nieuwe Waterweg heeft zijn geld wel opgebracht.

Dat geldt ook voor deze Historische Atlas. Een boek waar je veel plezier aan hebt, en dat voor maar € 19,50.

P. van de Laar en M. van Jaarsveld, Historische Atlas van Rotterdam. De groei van de stad in beeld. Uitgeverij Vantilt. ISBN 9789460041051.

Share
mrt 192012
 

(Door Pieter Maessen, september 2011)
Verleid door een vers gepubliceerde fietsroute van 350 km door de Achterhoek schoof ik begin augustus –het was prachtig weer– mijn ijzeren ros in de stationwagen om drie dagen lang deze voor mij onbekende streek te verkennen. Ik ging naar ‘het mooiste fietsgebied van Nederland’ met ‘indrukwekkende historische centra’ en ‘een rijkdom aan kastelen, landhuizen en landgoederen.’

Het begin was spectaculair: na de eerste bocht zag ik al het prachtige landgoed van kasteel Vorden. Zou de hele Achterhoek een aaneenschakeling van zulke pareltjes zijn? Zou dit de ontdekking van het jaar worden? Het pakte anders uit.

Drie dagen lang heb ik van mijn traject van 200 km vele, vele tientallen kilometers door enorme maisvelden gereden, over kaarsrechte landwegen. Deze maisakkers, die elke blik op de omgeving onmogelijk maakten, werden slechts afgewisseld door grasland, waar de boeren druk waren met het drogen van hun hooi, en door boerderijen. De hooigeur werd regelmatig onderbroken door de scherpe lucht van een megakippenstal.

Streng

Die akkers zijn kolossaal, er staan geen bosschages tussen, de enkele sloot is hard gekanaliseerd, de wegen zijn stevig geasfalteerd en staan streng haaks op elkaar, er is niets wat je kan verrassen. Ik vroeg me af hoe dit gebied tachtig jaar geleden, vóór de ruilverkaveling, heeft uitgezien?

Natuurlijk, ik heb ook door en langs mooie stukken bos gefietst, een aantal landgoederen zien liggen en fraaie boerderijen bewonderd met uitnodigende borden voor koffie en appeltaart. Maar het werd me vooral duidelijk wat grote delen van de Achterhoek missen: hoogteverschillen, kronkelende beekjes, een afwisseling van kleine akkers, weilanden en boomgaarden, een molen of een kerktoren in de verte. Ik was blij verrast toen ik ontdekte hoeveel een eenvoudige spoorlijn met een andreaskruis en wat bomen erlangs het landschap kunnen verrijken.

Winkelstraten

Ik was benieuwd naar de historische plaatsen die me waren beloofd, maar de stadjes die ik aandeed, hebben –deels door oorlogsgeweld– niet veel van hun historische karakter kunnen bewaren. Ze hebben een kerk met daaromheen een paar winkelstraten, maar die lijken sprekend op elkaar, want ze bestaan vooral uit de bekende winkelketens die in heel Nederland domineren. De schaalvergroting van onze economie heeft in die oude, kleine steden net zo hard toegeslagen als in de landbouw van het buitengebied. Zelfs de menukaarten in de horeca zijn niet anders dan die in Utrecht of Maastricht.

De Achterhoek ziet er overal perfect onderhouden uit. Geen gaten in de wegen, geen bouwvallen, geen spannende multicultihoekjes, geen rafelranden. Alle oude huizen en boerderijen zijn tot in de puntjes opgeknapt en de omliggende tuinen worden onkruidloos onderhouden. Het is àf. Hier hoeft de komende decennia niets meer te veranderen, er valt niets meer te ontwikkelen en geen avontuur meer te beleven.

Authentiek

Maar dit is natuurlijk niet het hele verhaal van de Achterhoek, het is slechts de buitenkant. Om het authentieke van de streek te vinden, moet je als fietsende bezoeker een beetje geluk hebben.

Het viel mij op dat de zwarte schapen van de Nederlandse stedenbouw, de bedrijventerreinen, er hier beter uitzien dan de blokkendozen zoals die in Brabant en de Randstad staan. Dat komt doordat hier geen loodsen staan van transporteurs en distributeurs, want de Achterhoek is geen logistiek knooppunt. Op deze terreinen staan juist de trotse productielocaties van authentiek Achterhoekse, technisch gespecialiseerde bedrijven, van ondernemers die er waarde aan hechten in een fraai pand aan hun eigen stads- of dorpsrand te zitten.

Pronken

Bijna weer op weg naar de Randstad fietste ik Raalte binnen, waar ik met mijn neus in de boter viel: het begin van de jaarlijkse feestweek met braderie, eten, drinken, muziek, dansen, folklore en alle andere gestalten van het rijke verenigingsleven. Topper van de dag was de show van tientallen fantastisch mooie historische tractoren en andere boerenmachines.

Ik had drie dagen lang de energieke boeren en boerinnen met hun zware tractoren in de weer gezien om het hooi te drogen, hier, in Raalte, zag ik hun gepensioneerde vaders met pijp en sigaar pronken met de klassieke machines van hun bedrijven.

Als je de rijkdom en de romantiek van de Achterhoek wil leren kennen, is het niet genoeg om te gaan fietsen. Dan zie je alleen de grootschalige akkers en de uniforme winkelgebieden. Want net als in de rest van Nederland, speelt het echte leven zich niet meer op straat, maar binnen af. Daar leven de mensen hun passies uit en kunnen zij hun energie kwijt. In de Achterhoek gebeurt dat in de boerenschuren, werkplaatsen, garages en verenigingsgebouwen en af en toe tijdens een bourgondisch feest op straat of in de wei.

(Augustus 2011)

Share
mrt 192012
 

(Door Pieter Maessen, februari 2011)
De Randstad als samenhangend metropolitaan gebied leek na de structuurvisie van het vorige kabinet uit beeld, maar er is een wederopstanding aan de gang. Het huidige regeerakkoord spreekt over een Randstadinfrastructuurautoriteit en over het opschalen van het bestuur. Bovendien hebben de negen vervoersautoriteiten (vier stadsregio’s, vier provincies en de minister van Infrastructuur) in november een principebesluit genomen over het opbouwen van één Randstadnet (‘Rnet’) voor hoogwaardig openbaar vervoer. Dit betekent dat, vijftig jaar na het verschijnen van de eerste beleidsvisie, de Randstad een operationeel  begrip wordt. Er wordt niet alleen over gepraat, er wordt ook iets in het leven geroepen dat specifiek voor de Randstad is bedacht.

De bestuurlijke organisatie van de Randstad is een moeilijke puzzel voor minister Donner (BZK). Hij zou zich bij het oplossen kunnen laten leiden door een onderscheid te maken tussen de delen die hoog verstedelijkt zijn en de sterkste internationale oriëntatie hebben, en de andere delen van de Randstad.

Volgens dit criterium zouden er twee metropolitane provincies gevormd kunnen worden, Randstad-Noord en Randstad-Zuid. Die bestaan uit de aaneengesloten stedelijke gebieden van respectievelijk Noord-Holland (inclusief Almere) en Zuid-Holland. Randstad-Noord loopt van Hilversum/Almere via Amsterdam, Zaanstad en Haarlem tot en met de Haarlemmermeer. Randstad-Zuid is het gebied dat nu bekend staat als de Zuidvleugel (Leiden e.o. tot en met Drechtsteden). Het voordeel van deze provinciegrenzen is dat ze voortbouwen op de snel groeiende samenwerking binnen de Metropoolregio Amsterdam en de Zuidvleugel (Leiden-Dordrecht).

De delen van het Groene Hart die nu in Noord-Holland en Zuid-Holland liggen, worden toegevoegd aan de provincie Utrecht. Die provincie wordt daarmee een flink stuk groter en krijgt de rol van beschermer van het open gebied. De provincie Utrecht bestaat dan, met uitzondering van de stadsregio Utrecht, vrijwel uitsluitend uit nationale landschappen. Deze provincie kan zich specialiseren in haar twee rollen: enerzijds alles wat te maken heeft met de geografische stedelijke centrumpositie binnen Nederland en anderzijds zowel beschermen als ontwikkelen van de uitgestrekte veenweidegebieden, bossen, heide en kleinere steden en dorpen.

De Zuid-Hollandse eilanden worden toegevoegd aan Zeeland. Noord-Holland-Noord wordt een zelfstandige provincie.

Op deze wijze ontstaan twee provincies in het Westen die samen de Hollandse metropool vormen. Deze provincies zijn door hun dichtheid van stedelijke functies en hun sterke internationale oriëntatie opvallend anders dan de rest van Nederland. Dat schept duidelijkheid. Er komt een einde aan de spagaat waarin Noord- en Zuid-Holland nu gevangen zitten: verantwoordelijkheid voor een groot landelijk gebied en -slechts op papier- ook voor het stedelijk gebied, want de grote steden dulden geen inmenging van de provincies in hun aangelegenheden .

Het is daarmee ook logisch om een ander bestuurlijk model te kiezen. De beide metropoolprovincies kunnen worden georganiseerd als de huidige stadsregio’s, dus als ‘verlengd lokaal bestuur’ van de steden. Het dagelijks bestuur van de provincies wordt gevormd door wethouders van de steden die een dubbelfunctie hebben. De effectiviteit van dit model is de laatste jaren bewezen. Deze metropoolprovincies vormen geen extra bestuurslaag, maar een samenwerkingslaag. Zij houden zich bezig met mobiliteit, regionale (internationaal georiënteerde) economie en de afstemming onderwijs-arbeidsmarkt.

Het nieuwe hoogwaardige openbaarvervoernet, het Rnet, wordt de structuurdrager van dit metropolitane gebied. Het Rnet heeft een uitloper naar Utrecht waar het belangrijkste schakelpunt ligt met de andere economische centra van Nederland.

Om het bestuurlijke plaatje compleet te maken: waarom zouden we niet alle provincies organiseren als verlengd lokaal bestuur? Dat sluit beter aan op de schaalvergroting en de dringende wens tot samenwerking tussen gemeenten. Sommige wethouders zijn tevens gedeputeerde en sommige raadsleden zijn tegelijk PS-leden. Het zal de bestuurlijke drukte aanzienlijk verminderen.

Is dat minder democratisch dan rechtstreekse gekozen provinciebestuurders? Nee, want burgers kiezen gemeenteraadsleden die voor een bepaalde koers van de gemeentelijke ontwikkeling staan en hun volksvertegenwoordigers voeren die koers niet alleen gemeentelijk, maar ook provinciaal uit. Dat vergroot juist de invloed van die volksvertegenwoordigers en maakt een einde aan de farce die PS-verkiezingen momenteel toch eigenlijk zijn.

(Gepubliceerd op www.ruimtevolk.nl, februari 2011)

Share
mrt 192012
 

In het zuidelijke deel van de Randstad liggen tegen elkaar aan twee grote stadsgewesten met bij elkaar zo’n drie miljoen mensen. Het gebied heeft drie universiteiten, de grootste haven van Europa en -met het oog op de toekomstige wereldregering- de juridische hoofdstad van de wereld.

Dit klinkt indrukwekkend, maar toch legt deze ‘Zuidvleugel van de Randstad’ het af tegen de Noordvleugel. Deze laatste is erin geslaagd alle gemeenten rondom de hoofdstad te verenigen in wat tegenwoordig heet de ‘Metropoolregio Amsterdam’. De MRA steelt de show.

Het rijk beschouwt MRA als het kerngebied van de Randstad. Mede dankzij de goede onderlinge samenwerking van de gemeenten wordt er flink geïnvesteerd: een peperdure metrolijn, een Europees zakencentrum op de Zuidas, een almaar uitdijend Schiphol, terwijl de Amsterdamse satellietstad Almere mag uitgroeien tot de vierde stad van het land.

Al jarenlang probeert de Zuidvleugel van de Randstad de Noordvleugel bij te houden. Dat is niet alleen bestuurlijk gedoe. Het gaat echt minder goed met de Zuidvleugel: economische groei, internationale bekendheid, toerisme, cultuur: de Noordvleugel doet het beter dan de Zuidvleugel.

In de Zuidvleugel werd tot nog toe de samenwerking met de mond beleden, maar als puntje bij paaltje kwam gunden de steden elkaar de ruimte niet. Rotterdam en Den Haag stonden met de ruggen naar elkaar toe. De provincie Zuid-Holland slaagde er niet in doorbraken daarin te bereiken. De provincie kijkt vooral naar infrastructuur en ze houdt er niet van als de afzonderlijke gemeenten buiten haar om samenwerking tot stand brengen.

Toch is dat laatste nu aan de hand. Met het aantreden van de twee nieuwe burgemeesters, Aboutaleb en Van Aartsen, is het klimaat veranderd. Inmiddels al een half jaar onderzoeken wethouders en ambtenaren van Den Haag en Rotterdam voorzichtig wat de twee steden voor elkaar kunnen betekenen. Op de recente Zuidvleugelconferentie schetste Jozias van Aartsen, duidelijk namens beide steden, het perspectief voor de komende jaren. Het gaat voorlopig voorzichtig.

Van Aartsen: ‘ Tot voor kort stonden de steden met de ruggen naar elkaar toe, maar het is nodig naar elkaar toe te bewegen.’ En hij kwam met -schuchtere- plannen. Zestienhoven wordt omgedoopt tot Rotterdam-The Hague Airport. Er moet vanuit beide steden goed openbaar vervoer daarnaartoe komen. Op cultuurgebied zouden de kortingspassen van beide gemeenten in elkaar geschoven kunnen worden. Er wordt gewerkt aan een City-Pier-Harbour-loop. Midden-Delfland moet officieel een park van de metropoolregio Rotterdam- Den Haag worden. En de steden willen samen geld binnenslepen voor nieuwe infrastructuur.

In de politieke werkelijkheid van dit moment is dit al heel wat. We zitten vijf maanden voor de gemeenteraadsverkiezingen en geen enkele politicus heeft er behoefte aan de identiteit en zelfstandigheid van zijn stad ter discussie te stellen. Dat is heel verstandig want de kiezers zijn heel emotioneel over dergelijke onderwerpen.

Maar het is goed mogelijk dat de samenwerking na de verkiezingen onder leiding van Van Aartsen en Aboutaleb meer inhoud krijgt. Wat zou dat kunnen zijn? Een fusie van HTM en RET? Bijeenbrengen van de Kamers van Koophandel? En hoe ver zal die samenwerking gaan? Delft wordt er in ieder geval bij betrokken. Maar wellicht ook Leiden. De universiteit van Leiden overweegt zelfs een hele faculteit naar Den Haag te verhuizen. Op den duur wellicht een fusie van de universiteiten van Leiden en Rotterdam?

Er is beslist geen het samenvoegen van gemeenten, schrijft het College van BenW. In de opmerkingen van Van Aartsen kun je tussen de regels door wél horen dat een metropoolregio taken van de provincie zou kunnen overnemen.

De grote Zuid-Hollandse steden kunnen alleen maar winst boeken met samenwerking. De tijd dat steden leegliepen en dat de hogere sociale klassen naar het platteland vertrokken ligt achter ons. Overal in Europa groeien de steden in omvang en in economische betekenis waarbij ze er steeds beter in slagen die groei te combineren met een aantrekkelijke leefomgeving. Een dubbelstad Rotterdam-Den Haag kan heel goed zo’n aantrekkelijke omgeving zijn en zal succesvoller zijn als de stadsbesturen samenwerken. Dat besef zit op het Spui en aan de Coolsingel nu tussen de oren en we zullen de komende decennia zien dat die dubbelstad geleidelijk meer inhoud krijgt.

(Gepubliceerd in Den Haag Centraal, november 2009)

Share